Nokia N71 - Aanvullende veiligheidsinformatie

background image

Aanvullende veiligheidsinformatie

125

Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Aanvullende veiligheidsinformatie

Uw apparaat en toebehoren kunnen kleine onderdelen
bevatten. Houd ze buiten het bereik van kleine kinderen.

Gebruiksomgeving

Houd u aan speciale voorschriften die in een bepaald gebied
van kracht zijn en schakel het apparaat altijd uit op plaatsen
waar het verboden is het apparaat te gebruiken of waar het
gebruik ervan storing of gevaar kan veroorzaken. Gebruik het
apparaat alleen in de normale posities. Dit apparaat voldoet
aan de richtlijnen voor blootstelling aan RF-signalen wanneer
het op normale wijze tegen het oor wordt gehouden of
wanneer het zich op een afstand van minimaal 1,5 centimeter
van het lichaam bevindt. Wanneer het apparaat op het
lichaam wordt gedragen in een draagtasje, riemclip of houder,
moeten deze hulpmiddelen geen metaal bevatten en moet het
apparaat zich op de bovengenoemde afstand van het lichaam
bevinden.

Voor het overbrengen van databestanden of berichten moet
dit apparaat kunnen beschikken over een goede verbinding
met het netwerk. In sommige gevallen kan het overbrengen
van databestanden of berichten vertraging oplopen tot een
dergelijke verbinding beschikbaar is. Houd u aan de
bovenstaande afstandsrichtlijnen tot de gegevensoverdracht is
voltooid.

Bepaalde delen van het apparaat zijn magnetisch. Metalen
voorwerpen kunnen worden aangetrokken door het apparaat.

Houd creditcards en andere magnetische opslagmedia uit de
buurt van het apparaat, omdat de gegevens die op deze media
zijn opgeslagen, kunnen worden gewist.

Medische apparatuur

Het gebruik van radiozendapparatuur, dus ook van draadloze
telefoons, kan het functioneren van onvoldoende beschermde
medische apparatuur nadelig beïnvloeden. Raadpleeg een arts
of de fabrikant van het medische apparaat om vast te stellen
of het apparaat voldoende is beschermd tegen externe RF-
energie of als u vragen hebt. Schakel het apparaat uit in
instellingen voor gezondheidszorg wanneer dat
voorgeschreven wordt door ter plaatse aangegeven
instructies. Ziekenhuizen en andere instellingen voor
gezondheidszorg kunnen gebruik maken van apparatuur die
gevoelig is voor externe RF-energie.

Pacemakers

Fabrikanten van pacemakers adviseren dat er

minimaal 15,3 cm afstand moet worden gehouden tussen een
draadloze telefoon en een pacemaker om mogelijke storing
van de pacemaker te voorkomen. Deze aanbevelingen komen
overeen met het onafhankelijke onderzoek en de
aanbevelingen van Wireless Technology Research. Mensen
met een pacemaker moeten:

het apparaat op meer dan 15,3 centimeter van de
pacemaker dragen;

het apparaat niet in een borstzak dragen; en

background image

Aanvullende veiligheidsinformatie

126

Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

het apparaat bij het oor aan de andere zijde van het
lichaam houden dan de zijde waar de pacemaker zich
bevindt, om de kans op storingen te minimaliseren.

Als u vermoedt dat er storing optreedt, moet u het apparaat
uitschakelen en uit de buurt van de pacemaker houden.

Gehoorapparaten

Sommige digitale draadloze apparaten

kunnen storingen in bepaalde gehoorapparaten veroorzaken.
Neem contact op met uw netwerkoperator als u last hebt van
dergelijke storingen.

Voertuigen

RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische
systemen in gemotoriseerde voertuigen die verkeerd
geïnstalleerd of onvoldoende afgeschermd zijn (bijvoorbeeld
elektronische systemen voor brandstofinjectie, elektronische
antislip- of antiblokkeer-remsystemen, systemen voor
elektronische snelheidsregeling of airbagsystemen).
Raadpleeg de fabrikant, of diens vertegenwoordiger, van uw
voertuig of van hieraan toegevoegde apparatuur, voor meer
informatie.

Het apparaat mag alleen door bevoegd personeel worden
onderhouden of in een auto worden gemonteerd.
Ondeskundige installatie of reparatie kan gevaar opleveren en
de garantie die eventueel van toepassing is op het apparaat
doen vervallen. Controleer regelmatig of de draadloze
apparatuur in uw auto nog steeds goed bevestigd zit en naar
behoren functioneert. Vervoer of bewaar geen brandbare
vloeistoffen, gassen of explosieve materialen in dezelfde

ruimte als die waarin het apparaat zich bevindt of onderdelen
of toebehoren daarvan. Voor auto's met een airbag geldt dat
de airbags met zeer veel kracht worden opgeblazen. Zet geen
voorwerpen, dus ook geen geïnstalleerde of draagbare
draadloze apparatuur, in de ruimte boven de airbag of waar de
airbag wordt opgeblazen. Als draadloze apparatuur niet goed
is geïnstalleerd in de auto en de airbag wordt opgeblazen, kan
dit ernstige verwondingen veroorzaken.

Het gebruik van het apparaat in een vliegtuig is mogelijk
verboden. Schakel het apparaat uit voordat u een vliegtuig
binnengaat. Het gebruik van draadloze telecomapparatuur kan
gevaarlijk zijn voor de werking van het vliegtuig, kan het
draadloze telefoonnetwerk verstoren en kan illegaal zijn.

Explosiegevaarlijke omgevingen

Schakel het apparaat uit als u op een plaats met
explosiegevaar bent en volg alle aanwijzingen en instructies
op. Dergelijke plaatsen zijn bijvoorbeeld plaatsen waar u
gewoonlijk wordt geadviseerd de motor van uw auto af te
zetten. Vonken kunnen op dergelijke plaatsen een explosie of
brand veroorzaken, waardoor er gewonden of zelfs doden
kunnen vallen. Schakel het apparaat uit bij benzinestations en
dergelijke. Houd u aan de beperkingen voor het gebruik van
radioapparatuur in brandstofopslagplaatsen, chemische
fabrieken of op plaatsen waar met explosieven wordt gewerkt.
Plaatsen met explosiegevaar worden vaak, maar niet altijd,
duidelijk aangegeven. Het gaat onder andere om
scheepsruimen, chemische overslag- of opslagplaatsen,
voertuigen die gebruikmaken van LPG (onder andere propaan

background image

Aanvullende veiligheidsinformatie

127

Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

of butaan) en gebieden waar de lucht chemicaliën of fijne
deeltjes van bijvoorbeeld graan, stof of metaaldeeltjes bevat.

Alarmnummer kiezen

Belangrijk: Draadloze telefoons zoals dit apparaat

maken gebruik van radiosignalen, draadloze netwerken,
kabelnetwerken en door de gebruiker geprogrammeerde
functies. Hierdoor kunnen verbindingen niet onder alle
omstandigheden worden gegarandeerd. U moet nooit alleen
vertrouwen op een draadloze telefoon voor het tot stand
brengen van essentiële communicatie, bijvoorbeeld bij
medische noodgevallen.

Een alarmnummer kiezen:

1

Schakel het apparaat in als dat nog niet is gebeurd.
Controleer of de signaalontvangst voldoende is.
In sommige netwerken kan een geldige, correct geplaatste
SIM-kaart noodzakelijk zijn.

2

Druk zo vaak als nodig is op

om het scherm leeg te

maken en het apparaat gereed te maken voor een oproep.

3

Toets het alarmnummer in voor het gebied waar u zich
bevindt. Alarmnummers verschillen per locatie.

4

Druk op de toets

.

Als u bepaalde functies gebruikt, is het mogelijk dat u deze
functies eerst moet uitschakelen voordat u een alarmnummer
kunt kiezen. Raadpleeg deze handleiding of uw serviceprovider
voor meer informatie.

Geef alle noodzakelijke informatie zo nauwkeurig mogelijk op,
wanneer u een alarmnummer belt. Uw draadloze apparaat is
mogelijk het enige communicatiemiddel op de plaats van een
ongeluk. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor
toestemming hebt gekregen.

Informatie over certificatie (SAR)

DIT APPARAAT VOLDOET AAN RICHTLIJNEN VOOR
BLOOTSTELLING AAN RADIOGOLVEN.

Dit mobiele apparaat is een radiozender en -ontvanger. Het is
zo ontworpen dat de grenzen voor blootstelling aan
radiogolven die worden aanbevolen door internationale
richtlijnen niet worden overschreden. Deze richtlijnen zijn
ontwikkeld door de onafhankelijke wetenschappelijke
organisatie ICNIRP, en bevatten veiligheidsmarges om de
veiligheid van alle personen te waarborgen, ongeacht hun
leeftijd en gezondheidstoestand.

De blootstellingsrichtlijnen voor mobiele apparatuur wordt
uitgedrukt in de maateenheid SAR (Specific Absorption Rate).
De SAR-limiet in de richtlijnen van het ICNIRP is 2,0 W/kg
(watt/kilogram) gemiddeld over tien gram lichaamsweefsel.
Bij tests voor SAR worden de standaardposities gebruikt,
waarbij het apparaat in alle gemeten frequentiebanden het
hoogst toegestane energieniveau gebruikt. Het werkelijke
SAR-niveau van een werkend apparaat kan onder de
maximumwaarde liggen, omdat het apparaat zo is ontworpen
dat niet meer energie wordt gebruikt dan nodig is om
verbinding te maken met het netwerk. De hoeveelheid
benodigde energie hangt af van een aantal factoren, zoals de

background image

Aanvullende veiligheidsinformatie

128

Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

afstand tot een zendmast waarop u zich bevindt. De hoogste
SAR-waarde onder de ICNIRP-richtlijnen voor gebruik van het
apparaat bij het oor is 0,41 W/kg.

Het gebruik van accessoires en toebehoren met het apparaat
kan resulteren in andere SAR-waarden. SAR-waarden kunnen
variëren, afhankelijk van nationale rapportage-eisen,
testeisen en de netwerkband. Meer informatie over SAR kunt
u vinden onder "product information" op www.nokia.com.

background image

129

Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.