
Foto's maken
Als de camera in de videomodus staat, opent u de
afbeeldingsmodus door
Opties
>
Afbeeldingsmodus
te
selecteren.
Als u de tweede camera wilt selecteren (bijvoorbeeld als u
zelf ook in beeld wilt komen), kiest u
Opties
>
Tweede
camera
. Als u de hoofdcamera weer wilt gebruiken,
selecteert u
Opties
>
Camera achter
.
Als u wilt in- of uitzoomen, drukt u op
of
. Het
zoomsymbool, dat aan de zijkant van de zoeker wordt
weergegeven, geeft het zoomniveau aan. De kwaliteit
(resolutie) van een ingezoomde foto is lager dan die van
een niet-ingezoomde foto.
Druk op
als u een foto wilt maken. Houd het apparaat
stil totdat de foto wordt opgeslagen. De afbeelding wordt
automatisch opgeslagen in de map
Afbeeldingen en
video
in
Galerij
. Zie ‘Galerij’ op pag. 29.
Het opslaan van een vastgelegde afbeelding kan langer
duren als u de instellingen voor zoomen, belichting of
kleur hebt gewijzigd.
Voor het selecteren van een opnamemodus of instellingen
voor de flitser, kleur en belichting of het bekijken van de
Laatste afbeelding
voordat u een foto maakt, raadpleegt
u ‘Camera-instellingen’ op pag. 20.
Ga als volgt te werk wanneer u een foto hebt gemaakt:
• Als u de foto niet wilt behouden, selecteert u
Opties
>
Verwijderen
of drukt u op
.
• Als u de afbeelding wilt verzenden
Via multimedia
,
Via
of
Via Bluetooth
, selecteert u
Opties
>
Zenden
.
Zie ‘Berichtuitwisseling’ op pag. 41 en ‘Bluetooth-
connectiviteit’ op pag. 94 voor meer informatie. Deze
optie is niet beschikbaar tijdens een actief gesprek.
• Als u tijdens een actief gesprek een afbeelding wilt
verzenden, selecteert u
Opties
>
Verzenden naar
beller
.
• Als u de foto wilt bewerken, selecteert u
Opties
>
Bewerken
. Zie ‘Afbeeldingen bewerken’ op pag. 23.
• Als u de foto wilt afdrukken, selecteert u
Opties
>
Afdrukken
. Zie ‘Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 34.
Als u een tijdje niet op een toets drukt, wordt de
batterijspaarstand geactiveerd. Druk op
om door te
gaan met het nemen van foto's.