
Verbinding
Gegevensverbindingen en toegangspunten
Het apparaat ondersteunt pakketgegevensverbindingen,
zoals GPRS bij het GSM-netwerk. Wanneer u het apparaat
gebruikt in GSM- en UMTS-netwerken, kunnen meer
gegevensverbindingen tegelijk actief zijn en kunnen
toegangspunten een gegevensverbinding delen.
Voor een gegevensverbinding hebt u een toegangspunt
nodig. U kunt verschillende soorten toegangspunten
definiëren:
• MMS-toegangspunt, bijvoorbeeld voor het verzenden
en ontvangen van multimediaberichten;
• Toegangspunt voor de toepassing
Diensten
voor het
bekijken van WML- of XHTML-pagina's
• Internettoegangspunt voor het verzenden en
ontvangen van e-mail en om verbinding te maken met
internet.
Vraag uw serviceprovider welk type toegangspunt u nodig
hebt voor de dienst waarvan u gebruik wilt maken.
Raadpleeg uw netwerkoperator of aanbieder voor
informatie over de beschikbaarheid van diensten voor
pakketgegevensverbindingen.
Toegangspunten
U kunt de instellingen voor een toegangspunt ontvangen
in een bericht van een serviceprovider. Zie ‘Gegevens en
instellingen’ op pag. 47. Sommige of alle toegangspunten
kunnen vooraf zijn ingesteld voor uw apparaat door de
serviceprovider of netwerkoperator en het is wellicht niet
mogelijk deze instellingen te wijzigen of verwijderen of
om nieuwe instellingen toe te voegen.
geeft een
beveiligd toegangspunt aan.
geeft een toegangspunt voor pakketgegevens aan.
Als u een nieuw toegangspunt wilt maken, kiest u
Opties
>
Nieuw toegangspunt
. Als u de instellingen van
een toegangspunt wilt bewerken, kiest u
Opties
>
Bewerken
. Volg de instructies van de serviceprovider.
Naam verbinding
- Voer een beschrijvende naam in voor
de verbinding.
Drager gegevens
- Selecteer het verbindingstype.
Afhankelijk van de geselecteerde gegevensverbinding zijn
alleen bepaalde velden beschikbaar. Vul alle velden in die
zijn voorzien van een rood sterretje of de aanduiding
Te
definiëren
. De overige velden hoeft u alleen in te vullen
als uw serviceprovider dat aangeeft.

Instrum.
106
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Als u een gegevensverbinding wilt gebruiken, moet de
aanbieder van de netwerkdienst deze functie
ondersteunen en zo nodig activeren op de SIM-kaart.
Pakketgegevens
Volg de instructies van de serviceprovider.
Naam toegangspunt
- De naam van het toegangspunt
wordt verstrekt door de netwerkoperator of
serviceprovider.
Gebruikersnaam
- De gebruikersnaam kan nodig zijn bij
het maken van een gegevensverbinding en wordt
doorgaans verstrekt door de serviceprovider.
Vraag om wachtw.
- Als u bij aanmelding op de server
telkens een nieuw wachtwoord moet invoeren of als u het
wachtwoord niet in het apparaat wilt opslaan, kiest u
Ja
.
Wachtwoord
- Een wachtwoord kan nodig zijn bij het
maken van een gegevensverbinding en wordt doorgaans
verstrekt door de serviceprovider.
Verificatie
- Hiermee geeft u het verificatieniveau op:
Normaal
of
Beveiligd
.
Homepage
- Voer het webadres of het adres van de
multimediaberichtencentrale in, afhankelijk van het
toegangspunt dat u instelt.
Kies
Opties
>
Geavanc. instell.
om de volgende
instellingen te wijzigen:
Netwerktype
- Selecteer het gewenste
internetprotocoltype:
IPv4-instellingen
of
IPv6-
instellingen
. De andere instellingen zijn afhankelijk van
het geselecteerde netwerktype.
IP-adres telefoon
(alleen voor IPv4) - Voer het IP-adres
van het apparaat in.
DNS-adres
- Voer in
Primaire naamserver:
het IP-adres
van de primaire DNS-server in. Voer in
Secund.
naamserver:
het IP-adres van de secundaire DNS-server
in. Neem voor deze adressen contact op met uw
internetprovider.
Proxy-serveradres
- Definieer het adres van de
proxyserver.
Proxy-poortnummer
- Voer het poortnummer van de
proxyserver in.
Homepage
- Hiermee definieert u een homepage.
Kies
Opties
>
Geavanc. instell.
en maak een keuze uit de
volgende opties:
IPv4-instellingen
>
IP-adres telefoon
(het IP-adres van
het apparaat),
Subnetmasker
(het IP-adres van het
subnet),
Standaardgateway
(de gateway) en
DNS-adres
-
Voer de IP-adressen in van de primaire en secundaire DNS-
server. Neem voor deze adressen contact op met uw
internetprovider.

Instrum.
107
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
IPv6-instellingen
>
DNS-adres
- Kies
Automatisch
,
Standaard
, of
Door gebr. gedef.
.
Ad-hoc kanaal
(alleen voor
Ad-hoc
) - Als u handmatig
een kanaalnummer (1-11) wilt invoeren, kiest u
Dr gebr.
gedefinieerd
.
Proxy-serveradres
- Definieer het adres van de
proxyserver.
Proxy-poortnummer
- Voer het poortnummer van de
proxyserver in.
Packet-gegevens
De instellingen voor pakketgegevens gelden voor alle
toegangspunten waarvoor een pakketgegevensverbinding
wordt gebruikt.
Packet-ggvnsverb.
- Als u
Autom. bij signaal
selecteert
en u zich bevindt in een netwerk dat pakketgegevens
ondersteunt, wordt het apparaat automatisch aangemeld
bij het pakketgegevensnetwerk. Het starten van een
actieve pakketgegevensverbinding verloopt sneller,
bijvoorbeeld voor het verzenden en ontvangen van e-mail.
Als er geen dekking is voor een pakketgegevensverbinding,
wordt regelmatig geprobeerd deze verbinding tot stand te
brengen. Als u
Wanneer nodig
selecteert, wordt een
pakketgegevensverbinding alleen gebruikt als u een
toepassing of bewerking start waarvoor dit type verbinding
nodig is.
Toegangspunt
- U moet de naam van het toegangspunt
invullen als u het apparaat wilt gebruiken als
pakketgegevensmodem voor de computer.
Configuraties
U ontvangt mogelijk vertrouwensinstellingen voor de
server van de netwerkoperator of serviceprovider in een
configuratiebericht. De instellingen kunnen ook zijn
opgeslagen op de SIM- of USIM-kaart. U kunt deze
instellingen opslaan op het apparaat en de instellingen
bekijken of verwijderen in
Configuraties
.