Nokia N71 - Verbinding

background image

Verbinding

Gegevensverbindingen en toegangspunten

Het apparaat ondersteunt pakketgegevensverbindingen,
zoals GPRS bij het GSM-netwerk. Wanneer u het apparaat
gebruikt in GSM- en UMTS-netwerken, kunnen meer
gegevensverbindingen tegelijk actief zijn en kunnen
toegangspunten een gegevensverbinding delen.

Voor een gegevensverbinding hebt u een toegangspunt
nodig. U kunt verschillende soorten toegangspunten
definiëren:

• MMS-toegangspunt, bijvoorbeeld voor het verzenden

en ontvangen van multimediaberichten;

• Toegangspunt voor de toepassing

Diensten

voor het

bekijken van WML- of XHTML-pagina's

• Internettoegangspunt voor het verzenden en

ontvangen van e-mail en om verbinding te maken met
internet.

Vraag uw serviceprovider welk type toegangspunt u nodig
hebt voor de dienst waarvan u gebruik wilt maken.

Raadpleeg uw netwerkoperator of aanbieder voor
informatie over de beschikbaarheid van diensten voor
pakketgegevensverbindingen.

Toegangspunten

U kunt de instellingen voor een toegangspunt ontvangen
in een bericht van een serviceprovider. Zie ‘Gegevens en
instellingen’ op pag. 47. Sommige of alle toegangspunten
kunnen vooraf zijn ingesteld voor uw apparaat door de
serviceprovider of netwerkoperator en het is wellicht niet
mogelijk deze instellingen te wijzigen of verwijderen of
om nieuwe instellingen toe te voegen.

geeft een

beveiligd toegangspunt aan.

geeft een toegangspunt voor pakketgegevens aan.

Als u een nieuw toegangspunt wilt maken, kiest u

Opties

>

Nieuw toegangspunt

. Als u de instellingen van

een toegangspunt wilt bewerken, kiest u

Opties

>

Bewerken

. Volg de instructies van de serviceprovider.

Naam verbinding

- Voer een beschrijvende naam in voor

de verbinding.

Drager gegevens

- Selecteer het verbindingstype.

Afhankelijk van de geselecteerde gegevensverbinding zijn
alleen bepaalde velden beschikbaar. Vul alle velden in die
zijn voorzien van een rood sterretje of de aanduiding

Te

definiëren

. De overige velden hoeft u alleen in te vullen

als uw serviceprovider dat aangeeft.

background image

Instrum.

106

Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Als u een gegevensverbinding wilt gebruiken, moet de
aanbieder van de netwerkdienst deze functie
ondersteunen en zo nodig activeren op de SIM-kaart.

Pakketgegevens

Volg de instructies van de serviceprovider.

Naam toegangspunt

- De naam van het toegangspunt

wordt verstrekt door de netwerkoperator of
serviceprovider.

Gebruikersnaam

- De gebruikersnaam kan nodig zijn bij

het maken van een gegevensverbinding en wordt
doorgaans verstrekt door de serviceprovider.

Vraag om wachtw.

- Als u bij aanmelding op de server

telkens een nieuw wachtwoord moet invoeren of als u het
wachtwoord niet in het apparaat wilt opslaan, kiest u

Ja

.

Wachtwoord

- Een wachtwoord kan nodig zijn bij het

maken van een gegevensverbinding en wordt doorgaans
verstrekt door de serviceprovider.

Verificatie

- Hiermee geeft u het verificatieniveau op:

Normaal

of

Beveiligd

.

Homepage

- Voer het webadres of het adres van de

multimediaberichtencentrale in, afhankelijk van het
toegangspunt dat u instelt.

Kies

Opties

>

Geavanc. instell.

om de volgende

instellingen te wijzigen:

Netwerktype

- Selecteer het gewenste

internetprotocoltype:

IPv4-instellingen

of

IPv6-

instellingen

. De andere instellingen zijn afhankelijk van

het geselecteerde netwerktype.

IP-adres telefoon

(alleen voor IPv4) - Voer het IP-adres

van het apparaat in.

DNS-adres

- Voer in

Primaire naamserver:

het IP-adres

van de primaire DNS-server in. Voer in

Secund.

naamserver:

het IP-adres van de secundaire DNS-server

in. Neem voor deze adressen contact op met uw
internetprovider.

Proxy-serveradres

- Definieer het adres van de

proxyserver.

Proxy-poortnummer

- Voer het poortnummer van de

proxyserver in.

Homepage

- Hiermee definieert u een homepage.

Kies

Opties

>

Geavanc. instell.

en maak een keuze uit de

volgende opties:

IPv4-instellingen

>

IP-adres telefoon

(het IP-adres van

het apparaat),

Subnetmasker

(het IP-adres van het

subnet),

Standaardgateway

(de gateway) en

DNS-adres

-

Voer de IP-adressen in van de primaire en secundaire DNS-
server. Neem voor deze adressen contact op met uw
internetprovider.

background image

Instrum.

107

Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

IPv6-instellingen

>

DNS-adres

- Kies

Automatisch

,

Standaard

, of

Door gebr. gedef.

.

Ad-hoc kanaal

(alleen voor

Ad-hoc

) - Als u handmatig

een kanaalnummer (1-11) wilt invoeren, kiest u

Dr gebr.

gedefinieerd

.

Proxy-serveradres

- Definieer het adres van de

proxyserver.

Proxy-poortnummer

- Voer het poortnummer van de

proxyserver in.

Packet-gegevens

De instellingen voor pakketgegevens gelden voor alle
toegangspunten waarvoor een pakketgegevensverbinding
wordt gebruikt.

Packet-ggvnsverb.

- Als u

Autom. bij signaal

selecteert

en u zich bevindt in een netwerk dat pakketgegevens
ondersteunt, wordt het apparaat automatisch aangemeld
bij het pakketgegevensnetwerk. Het starten van een
actieve pakketgegevensverbinding verloopt sneller,
bijvoorbeeld voor het verzenden en ontvangen van e-mail.
Als er geen dekking is voor een pakketgegevensverbinding,
wordt regelmatig geprobeerd deze verbinding tot stand te
brengen. Als u

Wanneer nodig

selecteert, wordt een

pakketgegevensverbinding alleen gebruikt als u een
toepassing of bewerking start waarvoor dit type verbinding
nodig is.

Toegangspunt

- U moet de naam van het toegangspunt

invullen als u het apparaat wilt gebruiken als
pakketgegevensmodem voor de computer.

Configuraties

U ontvangt mogelijk vertrouwensinstellingen voor de
server van de netwerkoperator of serviceprovider in een
configuratiebericht. De instellingen kunnen ook zijn
opgeslagen op de SIM- of USIM-kaart. U kunt deze
instellingen opslaan op het apparaat en de instellingen
bekijken of verwijderen in

Configuraties

.